Blog
Tussen Cherso en Kids
Ik lig op mijn rug en staar naar de blauwe hemel. Midden in een zomer die voor mij het gapende gat vormt tussen het studentenbestaan en het werkende leven, lig ik naast mijn vriendin op het Scheveningse strand.
Terwijl één van ons zijn pizza in vloeibare vorm met een bosje deelt, zie ik in gedachte de Griekse zon weer opkomen.
Ik draai me op mijn zij. Naast ons vermaakt een groepje jongeren zich met een drankspel. Ik kan het niet volgen, maar zo te zien is de jongen met pet aan het verliezen. “Nog even en je bent net zo dronken als in Cherso, gek,” zegt een meisje in zwarte bikini, terwijl ze hem een plastic fles met een blauwe vloeistof geeft. Mijn gedachten gaan terug naar mijn eigen eindexamenreis. Na een lange nacht stappen loop ik samen met mijn vrienden terug naar ons appartement. Terwijl één van ons zijn pizza in vloeibare vorm met een bosje deelt en een ander een willekeurige terrasstoel probeert te slijten aan iedereen die langs komt, zie ik in gedachte de Griekse zon weer opkomen. Dat gevoel dat ik toen had komt weer naar boven, dat onoverwinnelijke gevoel dat ik de hele wereld aan kon.
Ik zie het zoontje de fles koud water die mama de vorige avond zo zorgvuldig in de ijskast had gelegd enthousiast leeg gieten in zijn gegraven gat.
Vol melancholie draai ik me om naar mijn andere zij. In mijn ooghoek zie ik een stel jonge ouders een lange strijd voeren om hun kinderen in te smeren met zonnebrandcrème. Halverwege eist het dochtertje heel eventjes alle aandacht op en pakt het zoontje tegelijkertijd de fles koud water die mama de vorige avond zo zorgvuldig in de ijskast had gelegd om het vervolgens enthousiast leeg te gieten in zijn gegraven gat. In een reflex weet papa nog zeker anderhalve slok te sparen en terwijl hij zoonlief verteld dat dit toch echt niet de bedoeling is, maakt dochterlief van de gelegenheid gebruik om de zonnebrandcrème maar weer van haar armen af te spoelen in het ontstane plasje water. Maar dan gebeurt er iets dat al die ellende op slag doet verbleken. Iets waar nog geen honderd flessen ijswater tegenop kunnen. “Papa, mama, kijk! Voetballen! Doen jullie mee?” Mooier dan dat wordt het niet.
Ik glimlach en draai op mijn buik. De zon breekt door tussen twee wolken en schijnt een felle straal door het glas van mijn koude biertje. Ik druk een kus op de gebruinde arm van mijn vriendin en sluit tevreden mijn ogen. Het was mooi. Het wordt nog veel mooier. Maar voorlopig ligt het hier heerlijk.